Onderzoek naar loopkevers geeft nieuwe inzichten uit oude data

In de duinen van Meijendel wordt al enkele jaren onderzoek gedaan naar grondbewonende insecten. Zonder dat veel mensen het weten lopen de duinen namelijk vol met allerlei kleine beestjes zoals kevers, duizendpoten, spinnen, mieren, wantsen en nog veel meer. Gijs Gerrits, werkzaam bij Wageningen Universiteit en Naturalis, bestudeert deze organismen om erachter te komen hoe het met ze gaat.

Zijn aandacht gaat daarbij vooral uit naar één groep: de loopkevers. Deze 3 tot 25 millimeter grote, vaak zwarte, kevers rennen razendsnel over de grond, op zoek naar voedsel. De meeste soorten zijn rovers die alles eten wat ze te pakken kunnen krijgen, zoals wormen, slakken of springstaarten. Veel loopkevers zijn 's nachts actief en in tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden, kunnen veel soorten ook vliegen.

Nieuwe inzichten dankzij oude data
De wetenschappelijke studie van Gijs richt zich op diversiteit van loopkevers en andere groepen in droge duinhabitats. Hij kijkt naar de soorten die hier voorkomen en in welke aantallen. Daarbij is Meijendel een bijzonder gebied: al in de jaren 50 werd hier vergelijkbaar onderzoek gedaan. Die historische data zijn bewaard gebleven. Dankzij deze data kan nu in beeld worden gebracht hoe de soorten zich sinds die tijd hebben ontwikkeld.

Er zijn meerdere studies verschenen de afgelopen jaren die wijzen op een sterke achteruitgang van insecten. Maar de cijfers verschillen nogal per soortgroep en ook per gebied. Daarom is het belangrijk om ook in Meijendel te kijken hoe het met de loopkevers gaat. Met behulp van de oude data is dit heel goed mogelijk. 

Het veldwerk is inmiddels grotendeels afgerond. De komende periode start Gerrits met de analyse van de gegevens, waarbij hij gebruikmaakt van moderne statistische methoden. De eerste resultaten worden later dit jaar verwacht.